Taal in Huis is een één-op-één begeleidingstraject van een jaar, waarbij een getrainde taal­vrijwilliger en een laaggeletterde één keer per week afspreken bij de deelnemer thuis, in de bibliotheek of in het buurtcentrum. Taal in Huis maakt deel uit van een samenwerkings­verband met diverse partnerorganisaties op het gebied van bestrijding laaggeletterdheid.

Doel van het traject is deelnemers met een taalvraag maatwerk te bieden. De begeleiding is specifiek gericht op de vraag van de deelnemer. Hierdoor kunnen de doelstellingen binnen een jaar behaald worden. Ook wordt er binnen dit jaar gezocht naar een passend vervolg­traject om verder te gaan met taal. Een jaar bestaat werkelijk uit 52 bijeenkomsten. Vakanties of ziektes kunnen er dus toe leiden dat een traject langer duurt dan een kalenderjaar.

Ik ga deze week weer beginnen bij mijn deelnemer. Ik heb haar verteld dat ik nog 3 maanden blijf, dus ze was helemaal blij.

Deelnemers melden zich zelf aan of komen via hun eigen netwerk. Daarnaast worden ze aan­gemeld door de wijkteams, diverse andere hulpverleners of door één van onze partners. Deelnemers worden ook actief geworven. We informeren de wijkwerkers en de vrijwilligers die de administratieve spreekuren verzorgen en bezoeken diverse organisaties binnen Almere om te vertellen over laaggeletterdheid en de mogelijkheden van taalondersteuning.

Ook zijn we samen met de partnerorganisaties aanwezig én zichtbaar op diverse evenementen in Almere. Naast deelnemers met een migratie-achtergrond (NT2) zijn er ook deelnemers voor wie Nederlands de moedertaal is (NT1). Deze deelnemers hebben, om welke reden dan ook, moeite met lezen en/of schrijven, maar ook vaak met andere basisvaardigheden, zoals rekenen en digitale vaardigheden. Ook voor deze deelnemers is het fijn om deel te nemen aan een één-op-één begeleiding. Hierdoor ontstaat er een vertrouwensband tussen deelnemer en vrijwilliger en zie je dat de schaamte verdwijnt en het zelfvertrouwen groeit.

Een mailwisseling tussen een deelnemer en de vrijwilliger die eens per week komt om te begeleiden bij de Nederlandse taal en het aanleren van digitale vaardigheden. Voor deze deelnemer is Nederlands de moedertaal.
 
“Ho hoe gaat het? Groetjes”.
“Goed. Groetjes”.
“We hebben mandag de volgende afspraak”.
“Wat leuk dat je nu kunt mailen. Je mag trots zijn op jezelf en lekker veel oefenen,  dan wordt het steeds beter”.
“Hier een maailtje uit het warme trukye. Ik ben dinsdag van Schiphol gereist. Daar  aan gekomen in gecheckt. Toen door de.douane. Het ging allemaal voor spoedig”.

Deze mailwisseling wordt door de vrijwilliger doorgestuurd naar de coördinator van Taal in Huis met de volgende tekst: “Dit mailtje ontving ik van mijn deelnemer. Daar word je toch vrolijk van!”

In 2019 zijn er totaal 72 hulpvragers binnen Taal in Huis aan de slag geweest. Dit is maar liefst bijna 150% meer dan de prestatieafspraak.

29 deelnemers hebben hun traject afgerond, van wie de meesten succesvol. Zo is er een aantal deelnemers doorgestroomd naar een van de partnerorganisaties voor een vervolg taalcursus, of om een beroepsopleiding te gaan volgen. Anderen hebben gekozen voor informele groepslessen. Twee deelnemers hebben een betaalde baan gevonden en weer anderen zijn begonnen met het doen van vrijwilligerswerk. Helaas zijn ook enkele deelnemers voortijdig gestopt in verband met persoonlijke omstandigheden. Aan het einde van het jaar is er een kleine wachtlijst.

Dit jaar waren er 56 vrijwilligers actief bij Taal in Huis, dat is vergelijkbaar met vorig jaar.

De 10 nieuwe taalvrijwilligers hebben een training gevolgd. Om de vrijwilligers goed voor te berei­den wordt er tijdens het intakegesprek en de basistraining (4 dagdelen) veel aandacht besteed aan motivatie, verwachtingen en oplossingsgericht coachen. Verder zijn er regelmatig workshops voor de vrijwilligers georganiseerd. Deze workshops gaan over het begeleiden bij de Nederlandse taal, materiaal en/of coaching. Ook worden er intervisiebijeenkomsten georganiseerd. Goede begeleiding van de vrijwilligers, ook op didactisch gebied, is zeer belangrijk.

Aan het begin van het traject wordt door de deelnemer een vragenlijst ingevuld. Deze vragen informeren ook naar de sociale inclusie van de deelnemer. Na ongeveer 8 maanden wordt deze lijst nogmaals ingevuld en tijdens dit evaluatiemoment blijkt de deelnemer zichzelf een aanzienlijk hogere score te geven dan bij de start, zowel op het gebied van de sociale inclusie, als op het gebied van taal. Het zelfvertrouwen is gegroeid en daardoor ook het geloof in de eigen vaardigheden.