Taal in Huis
Het project ‘Taal in Huis’ maakt deel uit van een samenwerkingsverband met diverse partner-organisaties op het gebied van bestrijding laaggeletterdheid in de gemeente Almere.
‘Taal in Huis’ is een één-op-één begeleidingstraject, waarbij een (getrainde) taalvrijwilliger en een deelnemer eenmaal per week afspreken bij de deelnemer thuis of bij bijvoorbeeld de bibliotheek of het buurthuis.
Doel van het traject is deelnemers met een taalhulpvraag zó te begeleiden, dat ze hun doelstelling binnen een jaar kunnen behalen. Deelnemers bepalen zelf hun leerdoel, en de taalvrijwilligers bege¬leiden hen hierbij door materialen te gebruiken die binnen de context en de leervraag van de deelnemer passen. Daarnaast gebruiken taalvrijwilligers coaching methodes die gericht zijn op afnemende sturing. De deelnemer vult een vragenlijst in (op het gebied van sociale inclusie) bij de start en na afloop van het traject. Deelnemers geven zelf een bepaald cijfer aan een uitspraak over taal of hun sociale leven. Door deze lijsten naast elkaar te leggen en deze vervolgens samen met de deelnemer te bekijken, realiseert hij of zij zich hoeveel vooruitgang er bereikt is.
Deelnemers
Deelnemers melden zich zelf of komen via het netwerk, zoals wijkteams of basisscholen. Ook wordt er actief gezocht naar deelnemers. NT1-ers (mensen voor wie Nederlands de moedertaal is) zijn lastiger te vinden, hiervoor is er zeer intensief geworven.
Na ruim een jaar hebben de eerste deelnemers hun traject afgerond, maar ook nog lopende koppe¬lingen hebben al de nodige successen opgeleverd: Eén NT1-deelnemer is overgestapt naar een avondgroep bij het ROC. Twee deelnemers zullen deze stap rond maart 2017 gaan zetten. Zes deelnemers hebben een (betere) baan gevonden, twee deelnemers zijn doorgestroomd naar een andere vorm van vervolgonderwijs, twee deelnemers zijn vrijwilligerswerk gaan doen en zes deelnemers zijn in contact gebracht met het wijkteam of gestart met een cursus bij het buurt-centrum.
Enkele deelnemers zijn tijdelijk gestopt, omdat ze een baby kregen of in grote persoonlijke problemen zaten. Anderen zijn uiteindelijk helemaal niet gestart of zijn definitief gestopt met het traject.
Als het gaat om NT2-ers (mensen voor wie Nederlands niet de moedertaal is), zien we veel aanvragen van mensen die analfabeet of niet-ingeburgerd zijn. Ook komen er regelmatig aanvragen van mensen die nog geen Nederlands spreken, maar niet inburgeringsplichtig zijn, zoals Europeanen. Enkele aanvragers zijn vanuit Marokko of Zuid-Amerika naar Spanje gekomen. Hier hebben zij een Spaans paspoort gekregen. Inburgeraars worden direct doorverwezen naar aanbieders met een keurmerk, analfabeten krijgen een doorverwijzing naar het ROC (helaas is er weinig aanbod voor geïsoleerde mensen die analfabeet zijn).
Vrijwilligers
Aan het begin van het jaar heeft een advertentie veel vrijwilligers opgeleverd. In de loop van het jaar zijn er regelmatig vrijwilligers bijgekomen, maar ook afgevallen. Vrijwilligers vinden ‘Taal in Huis’ voornamelijk via de Vrijwilligers Vacaturebank. Vrijwilligers volgen, na een gedegen intakegesprek, een basistraining van de Stichting Lezen en Schrijven, gegeven door de VMCA-coördinator.
Als vrijwilligers stoppen is dat meestal omdat ze een baan hebben gevonden, door veranderde persoonlijke omstandigheden of omdat ze een andere verwachting hadden van de begeleiding.
Om dit laatste te voorkomen, wordt er tijdens basistrainingen nog meer aandacht besteed aan motivatie, oplossingsgericht coachen en verwachtingen. Ook zijn er workshops voor vrijwilligers op dit gebied georganiseerd en draait er een aantal intervisiegroepjes. Taalvrijwilligers zijn over het algemeen zeer sociale en betrokken personen. Hun valkuil hierbij is, dat ze soms (te) veel van de deelnemer verwachten of dat ze verstrikt raken in diens persoonlijke problemen. Goede begeleiding, ook op didactisch gebied, is zeer belangrijk.